Een bevalling kan worden opgedeeld in 5 fasen.
De eerste fase is de latente fase. De weeën worden meestal nog niet als echt pijnlijk ervaren maar zorgen ervoor dat de baarmoederhals inkort of verstrijkt en dat de baarmoedermond gaat ontsluiten.
De tweede fase is de actieve fase. Dit is de periode van 3-4 cm ontsluiting tot 9 cm ontsluiting. De weeën in deze fase komen regelmatiger en gaan pijnlijker worden. Meestal breken tijdens deze fase ook de vliezen, al kan dit ook eerder gebeuren.
Je zal je helemaal moeten concentreren op deze weeën. Je kunt ze op verschillende manieren opvangen: door in bad of in de douche gaan, door afwisselende houdingen aan te nemen, door op een bal te zitten…
De derde fase is de overgangsfase. Deze fase is vaak de zwaarste. Het is de fase van 9 cm ontsluiting tot volledige ontsluiting. Veel vrouwen gaan dan al wat persdrang ondervinden. Omdat de ontsluiting op dit moment nog niet volledig is, is het belangrijk om nog niet mee te persen.
De vierde fase is de uitdrijvingsfase. Bij volledige ontsluiting mag je beginnen meepersen. Regelmatig wordt er naar de harttoontjes van je kindje geluisterd. Indien je al eerder bevallen bent, zal de uitdrijving vaak vlotter verlopen,
Na de geboorte wordt de baby gecontroleerd aan de hand van de Apgarscore.
Met deze test worden de ademhaling, hartslag, de huidskleur, de spierspanning en de reacties (huilen) van je kindje waargenomen en beoordeeld. Dit zal de gynaecoloog of vroedvrouw ongemerkt doen, terwijl je kindje op je buik ligt.
Na de geboorte dient de navelstreng nog te worden doorgeknipt. Allereerst worden er 2 klemmen op de navelstreng gezet waardoor deze bloedvrij gemaakt wordt. Daarna kan de partner of gynaecoloog de navelstreng doorknippen.
De vijfde fase wordt het nageboortetijdperk genoemd.
Dit is de periode wanneer de placenta of moederkoek en de vliezen moeten geboren worden. Er zijn nog enkele (minder sterke) weeën voelbaar, waardoor de baarmoeder gaat samentrekken en de placenta gaat loslaten. Hiervoor is het nodig om nog eenmaal mee te persen.
Er wordt steeds goed nagekeken of de placenta volledig is en of er geen placentaresten in de baarmoeder zijn achtergebleven.
Elke bevalling is uniek en verschillend. Het is belangrijk om te onthouden dat geen enkele bevalling dezelfde is.
Was dit antwoord behulpzaam?